Voel je je somber en vraag je je af wanneer dat nu precies een depressie heet? In de huisartsenpraktijk komt deze vraag vaak voorbij. De NHG richtlijn helpt om onderscheid te maken tussen tijdelijke somberheid en een echte depressie, en beschrijft wat je samen met je huisarts kunt doen. In dit artikel lees je wat de kernsymptomen zijn, hoe de ernst wordt ingeschat, wat het startbeleid is en wanneer antidepressiva of verwijzing worden overwogen. Ook sta ik stil bij suïcidaliteit, een belangrijk onderdeel van de herziening, en geef ik praktische tips die in de praktijk goed werken.
Wat bedoelt NHG met depressieve klachten en een depressie?
De NHG beschrijft een spectrum: van depressieve klachten tot een depressieve stoornis. Bij depressieve klachten is er hinderlijke somberheid, maar wordt nog niet voldaan aan alle diagnostische criteria. Bij een depressie zijn gedurende ten minste twee aaneengesloten weken meerdere symptomen aanwezig, waaronder ten minste één kernsymptoom.
Kernsymptomen in het kort
Een sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag of een duidelijke vermindering van interesse of plezier in bijna alle activiteiten. Daarnaast kunnen klachten optreden als slaapproblemen, veranderingen in eetlust of gewicht, vermoeidheid, concentratieproblemen, schuldgevoelens of terugkerende gedachten aan de dood.
Twijfel je over de zwaarte van je klachten? Bekijk een begrijpelijk overzicht van symptomen van een zware depressie of doe een laagdrempelige depressie test als eerste oriëntatie. Bespreek de uitkomst altijd met je huisarts.
Persistente depressieve stoornis
Wanneer somberheid het grootste deel van de dag minimaal twee jaar aanwezig is, met daarnaast andere depressieve symptomen, kan sprake zijn van een persisterende depressieve stoornis. De klachten zijn vaak minder intens, maar langdurig en belastend.
Eerste oriëntatie bij de huisarts
Het gesprek start eenvoudig: is er sprake van sombere stemming en minder plezier? Bij een bevestigend antwoord volgt verdiepende exploratie. In de praktijk helpt de SCEGS benadering: aandacht voor lichamelijke factoren, gedachten, emoties, gedrag en sociale steun. Zo ontstaat een volledig beeld en kun je samen een eerste plan maken.
Lichamelijk en aanvullend onderzoek
Dit gebeurt gericht, bijvoorbeeld bij aanwijzingen voor een somatische oorzaak of bij ouderen met twijfel over cognitief functioneren. Het doel is andere oorzaken uit te sluiten en bijwerkingen of interacties van medicatie te herkennen.
Suïcidaliteit: altijd actief navragen
De herziening van de NHG standaard onderstreept dat vragen naar suïcidaliteit niet leidt tot meer suïcide. Integendeel, open en respectvolle uitvraag kan bescherming bieden. Inschatten van ernst (van vluchtige gedachten tot een uitgewerkt plan) bepaalt de urgentie en het beleid. Betrek waar mogelijk naasten en maak duidelijke veiligheidsafspraken. Bij acute zorgen: neem direct contact op met de huisarts of huisartsenpost, of bel 113 Zelfmoordpreventie of 112 bij direct gevaar.
Ernstinschatting en subtypen
Hoe meer symptomen en hoe groter de lijdensdruk en het sociaal disfunctioneren, hoe ernstiger de depressie. Denk ook aan subtypen zoals winterdepressie of postpartumdepressie, en wees alert op bipolaire stoornis of psychotische kenmerken. Een recidief of comorbiditeit (zoals angst) vraagt vaak om een intensiever beleid.
Beleid volgens NHG: stapsgewijs en samen beslissen
Initiële aanpak
Voorlichting, dagstructurering en kortdurende psychologische behandeling vormen het startbeleid. Samen maak je een haalbaar plan: vaste tijden opstaan en naar bed, regelmatig eten, een activiteitenlijst met ook plezierige taken, naar buiten gaan en bewegen. Deze aanpak versnelt vaak het herstel en versterkt eigen regie.
Antidepressiva: wanneer en welke
Antidepressiva worden overwogen wanneer het initiële beleid onvoldoende effect heeft, in overleg met de patiënt die daarvoor kiest, of bij ernstigere klachten ter overbrugging richting behandeling. Volgens de richtlijn zijn middelen als citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline veelgebruikte eerste keuzes. Bespreek bijwerkingen zoals misselijkheid, droge mond, slaapproblemen, seksuele klachten, nervositeit of moeheid. Evalueer na vier tot zes weken het effect en de verdraagbaarheid, en titreeer zo nodig. Zet bij remissie doorgaans ten minste zes maanden voort; bij een recidief vaak langer.
Let extra op bij ouderen en bij jongeren van 18 tot 25 jaar. Bij ouderen is het risico op hyponatriëmie groter en zijn interacties en hartritmestoornissen relevante aandachtspunten. Jongvolwassenen hebben in de startfase een licht verhoogd risico op suïcidaal gedrag; plan daarom frequente controles en duidelijke veiligheidsafspraken.
Afbouwen van SSRI’s
Afbouwen gebeurt gepland en in overleg. Leg mogelijke onttrekkingsklachten uit, spreek doseringsstappen en tempo af en zorg dat laagdrempelig contact mogelijk is. Risico op klachten is groter na hogere doseringen, eerdere onttrekkingsverschijnselen of mislukte stoppogingen. Een persoonlijk afbouwschema verkleint problemen.
Controles, verwijzen en samenwerken
De frequentie van controles hangt af van ernst, veiligheid en draagkracht. Bij een depressie zijn controles vaak wekelijks tot tweewekelijks, met afbouw bij herstel. Verwijs naar de generalistische basis ggz bij onvoldoende effect van het initiële beleid, of voor lichttherapie bij winterdepressie. Verwijs naar de specialistische ggz bij psychotische kenmerken, een (vermoeden van) bipolaire stoornis, postpartumproblematiek met risico, ernstige comorbiditeit, onvoldoende herstel op psychotherapie en antidepressiva, of wanneer afbouwen herhaaldelijk niet lukt. Verhoogd suïciderisico vraagt om directe afstemming en mogelijk spoedverwijzing.
Meten is weten: vragenlijsten ondersteunen het gesprek
Vragenlijsten kunnen helpen bij het volgen van de ernst en het beloop. Veelgebruikt zijn de PHQ 9, QIDS of IDS; in onderzoek en specialistische setting ook BDI II, MADRS en HDRS 17. Gestandaardiseerde interviews zoals MINI of SCID kunnen bij twijfel helpen, maar in de eerste lijn volstaat vaak een combinatie van klinisch gesprek en een korte schaal. Gebruik meetinstrumenten als aanvulling op, niet ter vervanging van, het klinisch oordeel en het gesprek.
Praktische hersteladviezen die werken
Een actieve dagstructuur, regelmaat in slaap, dagelijks naar buiten en passende fysieke activiteit maken verschil. Betrek naasten voor steun en plan ook activiteiten die plezier geven, hoe klein ook. Veel mensen vinden het prettig om ervaringen van anderen te lezen; bekijk bijvoorbeeld de blogs met ervaringen en tips om herkenning en steun te vinden. Blijf samen met je huisarts het plan bijstellen op basis van wat werkt en wat niet.
Ervaring uit de praktijk
Wat vaak helpt, is klein beginnen en consequent volhouden. Een korte wandeling op een vast tijdstip, één taak afronden en daarna bewust pauzeren, en wekelijks een check in plannen. Eenvoudig, maar bewezen effectief als onderdeel van de totale behandeling.
De NHG richtlijn biedt een duidelijk, stapsgewijs kader: herken de kernsymptomen, weeg ernst en context, start met psycho educatie en structuur, en voeg zo nodig psychologische behandeling of antidepressiva toe. Blijf suïcidaliteit actief uitvragen en werk samen met naasten en behandelaars. Met aandacht voor veiligheid, regelmaat en kleine haalbare stappen is herstel realistisch. Bespreek je vragen en voorkeuren met je huisarts; samen beslissen staat centraal.
Wat is volgens de NHG het verschil tussen depressieve klachten en een depressie?
Depressieve klachten zijn hinderlijke sombere gevoelens zonder dat aan alle diagnostische criteria wordt voldaan. Bij een depressie zijn gedurende minimaal twee weken vijf of meer symptomen aanwezig, waaronder een sombere stemming of verlies aan interesse. De NHG depressie richtlijn gebruikt dit onderscheid om ernst en beleid te bepalen.
Wanneer raadt de NHG antidepressiva aan bij depressie?
Antidepressiva komen in beeld als het initiële beleid (voorlichting, dagstructuur, kortdurende psychologische behandeling) onvoldoende effect heeft en de patiënt daar de voorkeur aan geeft, of bij ernstigere problematiek. Veelgebruikte eerste keuzes zijn citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline. Evaluatie volgt na vier tot zes weken, met voortzetting bij remissie.
Hoe gaat de NHG om met suïcidaliteit bij depressie?
Suïcidaliteit wordt altijd actief uitgevraagd. Vragen verhoogt het risico niet en kan juist bescherming bieden. De NHG depressie standaard beschrijft niveaus van suïcidaliteit en passende interventies, van veiligheidsafspraken tot spoedverwijzing. Bij direct gevaar: bel 113 of 112 en neem contact op met de huisarts of huisartsenpost.
Welke vragenlijsten beveelt de NHG aan om ernst te volgen?
In de eerste lijn worden vooral korte, gevalideerde instrumenten gebruikt zoals de PHQ 9, QIDS of IDS. In onderzoek of specialistische zorg zijn BDI II, MADRS en HDRS 17 gangbaar. Vragenlijsten ondersteunen het gesprek, maar vervangen het klinische oordeel niet. De NHG depressie richtlijn adviseert ze als hulpmiddel, niet als harde diagnose.
Hoe vaak en hoe lang moet je controleren bij NHG depressie beleid?
De frequentie hangt af van ernst, veiligheid en draagkracht. Vaak volgen in de startfase wekelijkse of tweewekelijkse afspraken; bij jongeren van 18 tot 25 jaar bij start van antidepressiva wekelijks in de eerste maand. Na remissie wordt gecontroleerd of stabiliteit aanhoudt en kan de frequentie geleidelijk omlaag.